13.
Waarschuwing tegen engelenverering 13.1. De Bijbel waarschuwt met nadruk voor het vereren van engelen "Laat niemand uwer de prijs doen
missen door …. engelenverering" (Kol. 2:18) Hier is sprake van engelenverering,
het vereren van engelen. Als je daar aan meedoet dan gaat het mis met je. Dan
ga je de prijs missen. 13.2. Die waarschuwing staat er niet voor niets Die waarschuwing staat niet voor niets
in de Bijbel. God waarschuwt alleen voor dingen die ons werkelijk bedreigen of
kunnen bedreigen. Hierboven in de studie over
beschermengelen is besproken hoe gemakkelijk men vervalt in het bedrijven van
afgoderij met engelen. (Studie 12, "Een eigen beschermengel?", zie speciaal punt
12.3.) In de Colossenzenbrief gaat het om
engelenverering onder invloed van de dwaling van de gnostiek. "Laat
niemand uwer de prijs doen missen door …. engelenverering" (Kol. 2:18) De gnostici deden zich voor als
christelijk, ze waren de gemeenten binnengedrongen, ze gebruikten allerlei
christelijke woorden, maar intussen gaven ze een heel andere inhoud aan het
evangelie. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Een korte uitleg over de gnostiek. (Kan overgeslagen worden.) De gnostiek kent een hoogste godheid die onkenbaar en
onpersoonlijk is. Die ene hoogste godheid is uitgevloeid in andere goden. Er
zijn dus andere lagere goden uit de hoogste godheid voortgekomen. Het is een
automatisch proces. Deze goden zijn voortgekomen uit de hoogste god en op hun
beurt brengen zij ook weer andere goden voort. Al die uitlvoeiingen
(emanenties) bij elkaar vormen, zo luidt de theorie, het
pleroma, dat is "de volheid"
van de godheid. Hoe verder een uitvloeiing verwijderd is van de bron,
hoe verder deze verwijderd is van de hoogste God, hoe minder het goddelijk gehalte is.
De uitvloeiingen van de ene ware God zijn in feite slechts half-goden en soms
nog minder. Het zijn goden van een steeds mindere soort. Wel goddelijk, maar
minder zuiver. God de vader, God de schepper is in de gnostiek niet de
hoogste god. Hij
wordt beschouwd als een halfgod. Hij is slechts een emanentie, een uitvloeiing
uit de ware God. Ook Jezus wordt slechts beschouwd als een uitvloeiing. Daar gaat de bijbel tegen in. Met name in de Colossenzenbrief en de brieven van Johannes.
Tegen de gnostiek stelt Paulus b.v. dat de gehele
godheid (het pleroma) in Jezus woonde. Niet een halfgod, niet slechts een deel
van de godheid, maar de gehele volheid der godheid. "Want het heeft de
ganse volheid der godheid behaagd in Hem woning te maken" (Kol 1:19) Soms maakt men in de gnostische systemen onderscheid
tussen de mens Jezus en de Christus Geest die tijdelijk op Jezus zou hebben
gerust. Jezus is niet de Christus (de half-god). Hij was in hun visie slechts
een mens waar tijdelijk de christusgeest op rustte. Een variant is dat men
stelde dat Jezus een verschijning van de christusgeest (de halfgod) was maar
dat er nooit een werkelijke mens Jezus is geweest. Jezus
was de verschijning van de goddelijke christusgeest en zijn lichaam was slechts
een schijnlichaam. Vandaar de nadruk van de apostel Johannes dat Jezus de
christus is. En de nadruk op de menswording b.v.
(Johannes 1:1-18). Jezus is het vleesgeworden woord. Hij was god van eeuwigheid
en is daarnaast ook mens geworden. Hij is waarlijk God en waarlijk mens
verenigd in een persoon. God de schepper is in de visie van de gnostiek slechts
een halfgod. Deze halfgod (demiurg) heeft in de mythologie van de gnostici een
fout gemaakt door de zichtbare schepping te maken. Per ongeluk zijn daarbij
deeltjes van de godheid (deeltjes die eigenlijk ook bij het
pleroma, bij de volheid der godheid horen) daarbij opgesloten geraakt in de
materie. Zo ontstond de mens. Een mens hoort naar zijn innerlijk, vanwege de
'goddelijke' vonk in hem, bij de godheid. Maar door zijn lichaam, en zijn
deelhebben aan de materiele wereld, is hij vervreemd van zijn ware zelf. Het
probleem van de mens is zijn onwetendheid. Hij weet niet meer dat hij in zijn
diepste kern eigenlijk goddelijk is. De bevrijding van de mens bestaat uit het
los komen van het materiele en in de vereniging met de goddelijke bron waaruit
hij is uitgevloeid. Het begint met in te zien dat hij van oorsprong goddelijk
is. Er is gnosis (kennis) nodig. Jezus redt niet door zijn kruisdood. Jezus redt doordat hij de mensen kennis brengt over hun
oorsprong en hun ware bestemming. Hij is een gids voor de mens op zijn reis
terug naar de vereniging met de rest van de godheid. Zoals gezegd werd Jezus in de gnostiek vaak slechts
beschouwd als één van de uitvloeiingen van de echte onkenbare god, als een
soort halfgod. Engelen zijn in hun visie ook van die uitvloeiingen, van die
halfgoden. Vandaar dat in de gnostiek engelen worden vereerd. Via de verering van bepaalde engelen
kon je je eigen verlossing bevorderen. Uiteraard is deze leer volledig in strijd met de Bijbel.
De schepper God die we in de Bijbel tegenkomen is de enig ware God. Er zijn
geen andere goden buiten Hem. Engelen zijn slechts schepselen. Ze zijn niet uit
God voortgevloeid. Ze zijn door een wilsbesluit van God geschapen uit het
niets, net als de rest van de Schepping. Voor meer informatie over de gnostiek, klik hier. (LINK) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 13.3. De engelen in de Bijbel wijzen elke vorm van verering resoluut af Mensen zijn soms zo onder de indruk
van engelen dat ze hen te voet vallen. Engelen accepteren dat niet. Ze wijzen
er op dat zulk eerbetoon alleen aan God toekomt en niet aan hen want ze zijn
ook slechts schepselen en mede dienstknechten van God. "En Ik, Johannes, ben het die
deze dingen hoorde en zag. En toen ik ze gehoord en
gezien had, wierp ik mij neder voor de voeten van de engel, die ze mij toonde,
om te aanbidden. Maar hij zeide tot mij: Doe dat niet. Ik ben een
mededienstkencht van u …. " (Openb. 22:8.9) De volledige serie
over de engelen |