21.  Overgave van de wil - de wil des Heren geschiede

 

21.1.  Strijd met de weg die God voor je kiest

 

God wil iets van je waar je het moeilijk mee hebt of God leidt de omstandigheden op een wijze waar jij moeite mee hebt.

 

Soms gaat het om een vrijwillig lijden dat je op je neemt ten gevolge van gehoorzaamheid aan de Heer. God roept je ergens toe, maar je deinst terug voor het lijden en de moeite die dat met zich mee zal brengen. Vaker gaat het om onvrijwillig lijden, om dingen die God in je leven toelaat. Dan heb je geen keus, maar je hebt het evengoed moeilijk met wat God in je leven toelaat.

 

Onze wil botst met de wil van God.

 

De oplossing is dat wij onze wil overgeven aan God. Dat we instemmen met de weg die God voor ons kiest. Van harte.

 

21.2.  Het voorbeeld van de Here Jezus

 

De Here Jezus was naast God ook waarlijk mens en als mens had Hij moeite met het lijden. Dat is nog het meest zichtbaar in zijn gebedswor­steling in de hof van Gethsemané.

 

Matth. 26:36-46, speciaal :39.

 

"Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbij ­gaan; doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt"

 

Hij wist wat God van Hem vroeg: de weg van het kruis gaan. Hij wist ook dat het bijna zover was. Vandaar dat Hij in zijn angst en benauwdheid dringend bad dat God Hem het kruis zou besparen. Hij maakte zijn wens bekend, maar dat deed Hij wel in volkomen overgave aan de wil van de Vader. Hij zei er bij "indien het mogelijk is" en "niet mijn wil maar uw wil geschiede".

 

Als christen komen wij te staan voor onze eigen kleine persoonlijke Gethsé­mané's. Wij hebben het moeilijk met het lijden dat God toelaat. Daar komt nog bij dat wij in tegenstelling tot de Here Jezus ook te worstelen hebben met onze overgave aan Gods wil en weg voor ons leven. Wij willen één kant op en God wil een andere kant op. Dat geeft spanning.

 

21.3.  Bidden dat de beker van het lijden je voorbijgaat

 

Ook wij mogen dat doen.

Het gebed van de Here Jezus nabidden.  (Matth. 26:39)

 

21.4.  Wel bidden in overgave

 

Matth. 26:39.

 

"niet mijn wil maar uw wil geschiede"

"indien het mogelijk is"

 

21.5.  Hoe is zulke overgave mogelijk?

 

21.5.1.  Beseffen dat wat je overkomt gebeurt onder leiding van God

 

Er is geen toeval in je leven. Je wordt niet getroffen door het blinde noodlot. Je bent geen speelbal van bedreigende en onbe­heersbare krachten. God staat er boven. Hij bepaalt wat er in je leven gebeurt. Je haren zijn geteld. Er valt geen musje zonder dat de Vader erbij is betrokken (Matth. 10:29,30). God wordt nooit verrast. Het loopt bij Hem nooit uit de hand.

 

Hij laat alles medewerken ten goede (Rom. 8:28). Het moet mede­werken om het doel van God in je leven te bereiken (gelijkvor­migheid aan zijn Zoon, 8:29). Er staat alles. Alles wat je overkomt. Alles wat God toelaat in je leven. Ook de tegenslagen. Ook de tegenslagen die God ondanks dringend gebed om verlossing niet (direkt) wegneemt. God zegt hier, zwart op wit in de bijbel, dat Hij alles doet medewerken ten goede. Dat houdt ook in dat Hij alles volledig onder kontrole heeft.

 

De Here Jezus erkende dat wat er op Hem afkwam onder leiding van God geschiedde. God staat zelfs boven het woeden van de boze mensen en machten. De Vader stelt de grens. Dat was zo bij Job en dat is ook zo bij ons.  "alleen"  (Job 1:12, 2:6)

 

21.5.2.  Beseffen dat het de Vader is die je de beker voorhoudt

 

"de beker die de Vader mij gegeven heeft"  (Johannes 18:10,11)

 

Als God een stukje lijden in ons leven toelaat, ondanks dringend gebed van onze kant om het weg te nemen, bedenk dan Wie het is die dit van je vraagt. Het is de hemelse Vader die zijn grote liefde jegens ons bewezen heeft (Rom. 5:8). Hij had ons zo lief dat Hij om ons te redden het kostbaarste gaf wat Hij had. "die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard heeft" (Romeinen 8:32). Zover ging de liefde van de Vader en de Zoon voor ons. Zoveel hadden ze voor ons over. Zo hebben ze zich voor ons ingezet, terwijl we het niet verdienden. Het is de Vader die beloofd heeft dat Hij je nooit zal begeven en verlaten (Hebr. 13:5,6). Het is de Vader die je met zijn Zoon alle dingen zal schenken (Rom. 8:32).

 

Let op het "Abba  (vader)".

Marcus. 14:36.

Rom 8:15,  Gal. 4:6.

 

Vertrouw je toe aan Gods vaderhart. Geef je over in zijn vader­handen.

 

Overgave is zeggen: "Ja, Vader" 

 

21.5.3.  Beseffen dat God je er doorheen zal dragen

 

God beproeft niet boven vermogen.  (1 Kor 10:13)

Dat zien we al in het geval van de Here Jezus in Gethsemané. Aan de ene kant de grote benauwdheid van de Here Jezus en aan de andere kant engelen die hem dienden. "en hem verscheen een engel uit de hemel om Hem kracht te geven" (Luc 22:43) God is getrouw; Hij zal het ook doen (1 Thess. 5:24). De Here Jezus is de getrouwe Hogepriester die voor ons bidt dat ons geloof niet zal bezwijken (Lucas 22:32; Hebr. 7:25; 4:14-16; 2:18).

 

21.5.4.  Beseffen dat Gods weg altijd de beste is, ook al kunnen wij dat niet altijd volgen

 

(1)  We kunnen Gods wegen niet altijd begrijpen

 

Jesaja 55:8,9.

Johannes 13:7.

 

"Heer, ik wil Uw liefde loven, al begrijpt mijn ziel U niet".

 

Job begreep het ook pas achteraf. Net als Job zien wij maar een gedeelte van de werkelijkheid.

 

I don't care about what God does.

I only care about what He Is.

Ik weet wie Hij is. Ik ken de hemelse Vader.

 

Ik wil volgen zonder vragen waar mijn meester gaat of staat.

 

(2)  Gods weg is altijd de beste.

 

Psalm 18:31.

 

Ook Gods weg die Hij met ons gaat is volmaakt.

God weet wat Hij doet.

Hij doet nooit iets zomaar, maar altijd met een bedoeling.

 

Gods weg is de beste, de beste altijd.

 

De Vader weet het het beste.

Laat het aan Hem over.

 

Wat God doet is welgedaan.

 

21.6.  Strijd om tot overgave van onze wil te komen

 

Je mag er strijd mee hebben. Zelfs de Here Jezus was beangst. Zelfs Hij bad dat de beker voorbij mocht gaan.

 

De Here Jezus leefde in tegenstelling tot ons wel altijd in volledige overgave aan de wil van de Vader. Hij maakte zijn wensen bekend, maar Hij koos altijd en zonder aarzelen voor de wil van de Vader. Bij ons ligt dat anders. Wij 'steigeren' soms tegen de weg die God met ons gaat of tegen de weg die God van ons vraagt.

 

God heeft geduld. God geeft ons de ruimte voor onze kleine Gethsemané's. Hij geeft ons ook de tijd om tot overgave van onze wil te komen.

 

God maakt eerst het hart vrij, als Hij iets moeilijks van ons vraagt (Filip. 2:13). Als wij van harte verlangen voor de Here Jezus te leven, zal God dat doen. God is geen slavendrijver. God wil mensen die Hem van harte dienen. Als God ons iets moei­lijks oplegt houdt Hij rekening met wat we aankunnen en waar we geestelijk staan. Bedenk b.v. dat God Zelf de aandacht van de Satan op Job heeft gevestigd (Job 1:8). Hij wees hem op Job. Omdat Hij God is, wist Hij van tevoren dat Job er doorheen zou komen. God maakt ons klaar voor wat gaat komen.

 

W.Nee vertelt over een zendelinge (Mw. Barber). Hij vertelde dat hij op een keer bij haar was in een bidstond waar ze worstelde met iets wat God van haar vroeg. Zij bad: "Heer, ik wil het nu nog niet, maar geef me niet mijn zin, het komt wel."

 

21.7. Heer ik ben gewillig om gewillig gemaakt te worden

 

"Heer ik kan mijn wil niet overgeven, maar ik ben gewillig om gewillig gemaakt te worden."

 

"You pull me through"

 

Werp je in je onmacht op de Heer zoals dat in de volgende bijbelge­deelten in een iets andere situatie ook wordt gedaan. "Bekeer mij en dan zal ik mij bekeren.", "Ik geloof, Heer, kom mijn ongeloof te hulp." (Jer. 31:18,  Marcus 9:24)

 

21.8.  De Heer heeft het recht om met mij te doen wat Hem behaagt

 

We zijn het eigendom van God (1 Kor. 6:19,20,  1 Petrus 1:18,19). Het staat Hem vrij om met ons te doen wat Hem be­haagt.

 

+ Matteüs 20:15.

  "Staat het mij niet vrij om met het mijne te doen wat mij behaagt."

 

Daar hoeven we niet bang voor te zijn, want alhoewel we Gods handelen niet altijd kunnen volgen is zijn handelen toch niet in willekeur. Gods handelen is altijd in trouw en liefde. Zoals God is, zo handelt Hij ook. Hij is trouw en liefde en daarom kan Hij niet trouweloos en liefdeloos handelen. God kan zichzelf niet verlooche­nen (2 Tim 2:13), dat wil zeggen, Hij handelt nooit in strijd met zijn eigen onveranderlij­ke karakter en Hij komt al zijn beloften na (Numeri 23:19).

 

God heeft zijn liefde jegens ons bewezen (Rom 5:8). Zouden we ons niet aan iemand, die zich zo voor ons heeft ingezet, kunnen toever­trouwen? Hij zal ons immers met Zijn Zoon ook alle dingen geven (Romeinen 8:32).

 

We moeten zijn absolute recht op ons leven erkennen.

 

21.9.  Je van harte neerleggen bij Gods weg

 

"de wil des Heren geschiede"

 (Handelingen 21:14.)

 

De beker uit de handen van de Vader Zelf aannemen.

"De beker die de Vader Mij gegeven heeft, zou Ik die niet drinken?"  (Joh 18:11)

 

Overgave is aktief: Je neemt zelf de beker aan. Je neemt die aan uit de hand van de Vader

(Abba, Papa; Marcus 14:36). Het is een bewust 'ja' zeggen tegen de Heer, een instemmen.

 

"Heer, ik kies voor uw weg. Ik wil wat U wil."

 

21.10. Jezelf onvoorwaardelijk overgeven in de hand van de Heer.

 

+ Hebreeën 13:21.

  "Terwijl Hij aan ons doe wat in zijn ogen welbehagen is"

 

21.11.  Dingen loslaten

 

Op het altaar leggen. Er in principe afstand van doen, ze aan God teruggeven.

 

B.v. de kinderen (Ps 22:11). Jij mag voor ze zorgen, maar ze zijn van God. Hij heeft het recht om met hen te doen wat Hem behaagt. Ze zijn daarom ook niet meer mijn verantwoordelijkheid maar in de eerste plaats Gods verantwoordelijkheid. "Het is uw kind, ik heb het aan u teruggegeven."

 

Abraham,  het offer van Isaak.

Genesis 22:1-19 ; Hebreeën 11:17-19.

"indien iemand niet haat zijn eigen leven,  afstand doet van alles"

 Lucas 14:26,27 en :25-35, speciaal :33.

 

De dingen op de open handpalm houden. Dankbaar zijn voor wat God geeft, maar je er niet aan vastklem­men. Als je je vastklemt aan dingen, als je het stevig vastpakt in plaats van het op je open handpalm te laten liggen, dan moet God, als Hij het weer weg neemt, eerst de vingers openwringen en dat is extra pijnlijk.

 

Abraham kon loslaten.

Zijn vaderstad, vaderland, zijn famillie, etc.

Genesis 12:1,4,  Hebr 11:17.

 

Het voorbeeld van Job.

"De Here heeft gegeven de Here heeft genomen,  de naam des Heren zij geloofd"  

(Job 1:20,21)

 

21.12.  Niet forceren in je bezig zijn

 

In geloof en overgave bezig zijn.

 

Zoek in alles de wil van God ( en bid om Gods zegen), kom in aktie en zie wat de Heer doet.

 

Zacharia 4:6.

 "niet door kracht, noch door geweld, maar door mijn Geest, zegt de Here der Heerscharen"

 

Als God het niet bevestigt moet je aktiviteiten los kunnen laten. Blijf met God in de pas. Je moet je niet aan een werk, aan een gemeen­te, aan mensen, aan een positie of aan wat dan ook vastklem­men. Je moet je alleen vastklemmen aan God zelf.

 

Ook het resultaat aan God overlaten.

"de wil des Heren geschiede"

Joab  (2 Samuël 10:12)

 

21.13.  Dingen met God wagen in geloof en overgave

 

+ Esther 4:16

"kom ik om dan kom ik om",  Maar wat er ook gebeurt ik zal God dienen.

 

+ Daniel 3:16-18

   "maar zelfs indien niet"

 

+ 2 Samuël 10:12

   "de Here doe wat goed is in zijn ogen"

We gaan de strijd aan en we laten het resultaat aan God over.

 

21.14. Onrecht overgeven

 

+ 1 Petrus 2:23

"terwijl Hij het overgaf aan Hem die rechtvaardig oordeelt"

 

De reaktie op agressie.

 

"Laten derhalve ook zij, die naar de wil van God lijden, hun zielen aan de getrouwe Schepper overgeven."   (1 Petrus 4:19)

 

21.15.  Wat is overgave?

 

Het is zeggen: "de wil des Heren geschiede".

Zeggen: "Ja Vader, want zo is het een welgevallen geweest voor U"

 

Een houding van overgave.

"Heer ik wil wat U wil"

Niet mijn wil geschiede maar uw wil geschiede.

"terwijl Hij aan ons doe wat in zijn ogen welbehagelijk is"

(Hebr. 13:21)

 

 

 

HOME
De andere studies over de praktijk van het christenleven